Terug
Gepubliceerd op 24/12/2024

Besluit  Raad voor Maatschappelijk Welzijn

ma 23/12/2024 - 21:00

Definitieve beslissing tot vrijwillige fusie: huishoudelijk reglement tot het ten laste nemen van kosten in een woonzorgcentrum door het OCMW

Aanwezig: Veerle Dero, voorzitter raad
Ludo Persoons, burgemeester
Patrick Decat, Marleen Merckaert, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, schepenen
Melissa Van Eesbeek, Gunther De Smedt, Jo Stalpaert, Rita Paindavin, Kim Bonduelle, Rudy Thiebaut, Gerda Persoons, Etienne Mignon, Filip Durant, Kristof Billens, Michel De Bock, Daniel Fonteyne, raadsleden
Kristof Andries, algemeen directeur
Verontschuldigd: Arthur Caytan, raadslid

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het huishoudelijk reglement tot het ten laste nemen van kosten in een woonzorgcentrum door het OCMW met ingang van 1 januari 2025 goed.

Onderwerp

De raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd om een reglement tot tussenkomst in de kosten van een woonzorgcentrum te stemmen.

Wanneer iemand in een woonzorgcentrum wordt opgenomen en niet over voldoende financiële middelen beschikt, kan hij een aanvraag indienen bij het OCMW om tussen te komen in de kosten van zijn verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening.

Regelgeving

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77, 285-288, 330-334, 350 en 351


De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en later wijzigingen

 

Het bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen

 

Het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2023 over de definitieve beslissing tot vrijwillige samenvoeging van de gemeenten Galmaarden, Gooik en Herne

 

De organieke wetgeving van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

Het woonzorgdecreet van 15 februari 2019 

 

het ministerieel besluit van 7 juni 2023 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs aangerekend in de woonzorgcentra

 

De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn tot goedkeuring van het reglement tussenkomst rustoordfactuur van 24 januari 2018

Financiële impact

De kredieten voor deze uitgaven dienen te worden voorzien in het exploitatiebudget van het eenjarig meerjarenplan 2025.

Motivering

Vanaf 1 januari 2025 vormen Galmaarden, Gooik en Herne samen de fusiegemeente Pajottegem.
Tijdens de voorbereidingsfase van de fusie kunnen de raden geen beslissingen nemen die de nieuwe gemeente binden. Evenmin kan het territorialiteitsprincipe geschaad worden.
Het is echter niet realistisch en niet wenselijk dat de raad van de nieuwe gemeente Pajottegem (pas) op de eerste vergadering alle beleidsbeslissingen neemt over de organisatie van de nieuwe gemeente.
Daarom voerde de regelgever in artikel 351 van het decreet lokaal bestuur een overgangsperiode in. Die periode begint wanneer de nieuwe gemeente start.
De besluiten, de reglementen en de verordeningen van de 'oorspronkelijke' gemeenten blijven geldig op het grondgebied van de oorspronkelijke gemeenten tot de dag waarop de bevoegde overheid ze opheft.
Om echter een gelijke behandeling tussen de inwoners van Galmaarden, Gooik en Herne te garanderen worden waar mogelijk reglementen nu al op elkaar afgestemd en wordt aan de resp. raden van Galmaarden, Gooik en Herne voorgesteld om de reeds op elkaar afgestemde reglementen goed te keuren zodat deze vanaf 1 januari 2025 identiek zijn en een gelijke toepassing mogelijk is voor alle inwoners van Galmaarden, Gooik en Herne.

 

Wanneer iemand in een woonzorgcentrum wordt opgenomen en niet over voldoende financiële middelen beschikt, kan hij een aanvraag indienen bij het OCMW om tussen te komen in de kosten van zijn verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening.

Publieke stemming
Aanwezig: Veerle Dero, Ludo Persoons, Patrick Decat, Marleen Merckaert, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Melissa Van Eesbeek, Gunther De Smedt, Jo Stalpaert, Rita Paindavin, Kim Bonduelle, Rudy Thiebaut, Gerda Persoons, Etienne Mignon, Filip Durant, Kristof Billens, Michel De Bock, Daniel Fonteyne, Kristof Andries
Voorstanders: Ludo Persoons, Patrick Decat, Marleen Merckaert, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero, Gunther De Smedt, Jo Stalpaert, Rita Paindavin, Kim Bonduelle, Rudy Thiebaut, Gerda Persoons, Etienne Mignon, Filip Durant, Kristof Billens, Michel De Bock, Daniel Fonteyne
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het huishoudelijk reglement tot het ten laste nemen van kosten in een woonzorgcentrum door het OCMW als volgt goed:


Toepassingsgebied 

Wanneer iemand in een woonzorgcentrum wordt opgenomen en niet over voldoende financiële middelen beschikt, kan hij een aanvraag indienen bij het OCMW om tussen te komen in de kosten van zijn verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening.

Het bevoegd OCMW is het OCMW van de gemeente waar de begunstigde voor zijn hoofdverblijf in het bevolkings-en vreemdelingenregister of wachtregister was ingeschreven op het ogenblik van zijn opname in het woonzorgcentrum (art. 2§1 van de Wet van 2 april 1965). Indien het OCMW niet bevoegd is, wordt de hulpvraag doorgestuurd naar het bevoegde OCMW.

 

Definities

Woonzorgcentrum: een woonzorgcentrum is een erkende ouderenvoorziening waar in een aangepaste infrastructuur en binnen een organisatorisch geheel zorg en ondersteuning wordt geboden in een thuisvervangend milieu aan ouderen met een complexe zorg- en ondersteuningsvraag, die er permanent verblijven. (Erkende) assistentiewoningen vallen hier niet onder.

Begunstigde: de persoon die opgenomen is of wordt in een woonzorgcentrum.

De aanvrager: de begunstigde of zijn vertegenwoordiger.

 

De aanvraag

De aanvraag voor financiële tussenkomst in een woonzorgcentrum moet schriftelijk worden ingediend, hetzij door de begunstigde zelf, hetzij door zijn vertegenwoordiger. Dit kan ook elektronisch via het formulier dat door de minister beschikbaar wordt gesteld via OCMW online.

Na indiening van de aanvraag zal de maatschappelijk assistent een aantal gegevens opvragen om de financiële en sociale situatie van de begunstigde in kaart te brengen. Het gaat concreet om:

- een overzicht van alle mogelijke inkomsten

  • Belgische en buitenlandse pensioenen, inclusief vakantiegeld
  • alle vervangingsinkomsten
  • alle andere vergoedingen, zoals oa. integratietegemoetkoming,  zorgbudget voor zorgbehoevenden/ouderen …
  • inkomsten uit roerende goederen (vb. spaargelden)
  • inkomsten uit onroerende goederen (vb. kadastraal inkomen, huurinkomsten))
  • alimentatie
  • huuropbrengsten
  • teruggave personenbelasting
  • verzekeringen

- een overzicht van de roerende en onroerende goederen

- eventuele polissen hospitalisatieverzekering en BA-verzekering

- een ondertekend contract tussen de begunstigde en het woonzorgcentrum bij opname

- de dagprijs in het woonzorgcentrum

- een duidelijke toelichting van de tarieven van het woonzorgcentrum

- de goedkeuring van het agentschap zorg en gezondheid voor de toepassing van de dagprijs

- het huishoudelijk reglement van het woonzorgcentrum (indien nog niet in het bezit van het OCMW)

- een overzicht van de rekeningen en financiële contracten in het Centraal Aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten (CAP), op te vragen door de begunstigde of zijn vertegenwoordiger

-volledige uittreksels van de laatste 3 maanden van elke rekening.

-uittreksels met de stand van elke rekening voor de 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag.

 

De aanvrager geeft het OCMW tevens een machtiging om informatie op te vragen bij verschillende instanties, zoals financiële instellingen (febelfin), de kruispuntbank voor sociale zekerheid en bij openbare besturen, en onder meer bij de ambtenaren van de Mechanografische Dienst van de Administratie der Directe Belastingen en bij dienst Registratie en Eigendommen. Dit is essentieel voor een grondig onderzoek naar de financiële en sociale situatie van de begunstigde, waarbij het OCMW tot 10 jaar terug kan kijken.

Als deze informatie niet tijdig wordt aangeleverd, kan dit leiden tot een onvolledig onderzoek, wat weer kan resulteren in een weigering van de aanvraag voor financiële ondersteuning.

Het OCMW komt slechts tussen na uitputting van de spaargelden of ander persoonlijk kapitaal en alle andere inkomsten van de begunstigde.

Als het OCMW vaststelt dat de begunstigde een aanzienlijk deel van zijn vermogen heeft weggeschonken voorafgaand aan de hulpvraag, kan het OCMW de steunaanvraag weigeren.

Wanneer het sociaal en financieel onderzoek aantoont dat de begunstigde de kosten van het verblijf niet zelf kan dragen, formuleert de maatschappelijk assistent een vraag tot tenlasteneming, die aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst wordt voorgelegd.

Daarnaast wordt er ook gekeken of de kosten op onderhoudsplichtigen (zoals kinderen of partners) kunnen worden teruggevorderd (zie afdeling 5).

 

AFDELING 1. KOSTEN TEN LASTE GENOMEN DOOR HET OCMW

 

Artikel 1.

Het OCMW neemt de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening van de begunstigde in het woonzorgcentrum ten laste onder de voorwaarden hierna bepaald. Kosten van de periode vóór de aanvraagdatum worden nooit ten laste genomen.

 

Artikel 2.  Kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening

Onder « kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening» wordt verstaan:

  • de kosten voor basiszorg- en dienstverlening inbegrepen in de dagprijs overeenkomstig het MB van 7 juni 2023 (zie bijlage)
  • de kosten voor medische verzorging (huisarts, specialist, tandarts), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV
  • de kosten voor paramedische verzorging (kinesitherapie, logopedie) doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer en die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV
  • de farmaceutische kosten, doch beperkt tot (het remgeld voor) producten die voorgeschreven werden door een geneesheer en bij voorkeur generische medicatie.
  • de kosten van ziekenvervoer
  • de kosten van hospitalisatie op basis van een verblijf in een meerpersoonskamer (zie artikel 5)
  • de kosten van manicure/pedicure doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer (maximaal 1x per maand)
  • de bijdragen aan de mutualiteit (reservefonds, lidmaatschap)
  • de bijdragen aan de Vlaamse Zorgverzekering
  • de kosten voor de identiteitskaart en pasfoto’s

 

Artikel 3. Bijkomende kosten

In bepaalde bijzondere omstandigheden kan het OCMW ook bijkomende kosten ten laste nemen die niet in de standaardregeling zijn opgenomen, zoals kosten voor de was en droogkuis van persoonlijk linnen, hospitalisatie- of BA-verzekeringen, personenbelastingen, ereloon voorlopig bewindvoerder en uitzonderlijke medische kosten op voorschrift zoals een bril of een tandprothese.

De aanvrager moet hiervoor een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag indienen, die ondertekend is. Voor uitzonderlijke medische kosten is het nodig om het geneeskundig voorschrift en een prijsbestek bij te voegen.

Het OCMW kan ook aanvullende informatie opvragen om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst neemt op basis van het sociaal verslag een beslissing.

 

Artikel 4. Kosten die uitgesloten zijn van tenlastename

Alle andere kosten worden als persoonlijke kosten aanzien en dienen van het zakgeld of leefgeld betaald te worden (zie artikel 9).

Zo worden uitdrukkelijk uitgesloten, de kosten voor:

  • niet-medische lichaamsverzorging, zoals kapper, esthetische verzorging, …
  • ontspanningsactiviteiten, tabak, dranken, snoep…
  • kledij
  • aansluiting kabeldistributie, telefoon, internet, abonnements- en gesprekskosten die niet in de dagprijs zijn inbegrepen
  • GSM

Artikel 5. Staving medische kosten

Alle kosten, met uitzondering van hospitalisatiekosten, worden opgenomen in de maandelijkse kostenstaat en moeten gestaafd worden met medische attesten die dienen als bewijs voor de mutualiteit. Voor farmaceutische kosten is het nodig om het voorschrift van de arts en de bewijsstukken van de apotheker voor te leggen.

Het OCMW werkt bij voorkeur met de derdebetalersregeling, waardoor alleen de remgelden aan de patiënt in rekening worden gebracht.

Hospitalisatiefacturen worden rechtstreeks naar het OCMW gestuurd. Het OCMW moet op de hoogte worden gesteld van de opnamedatum en het ziekenhuis waar de begunstigde is opgenomen. Het woonzorgcentrum informeert het ziekenhuis over de financiële steun van het OCMW. Het OCMW vergoedt alleen de opleg voor een meerpersoonskamer.

 

AFDELING 2. PERSOONLIJK AANDEEL VAN DE BEGUNSTIGDE

 

Artikel 6. Beheer van de inkomsten

Wanneer het OCMW een tussenkomst in de opnamekosten toekent, beheert het de inkomsten en middelen van de begunstigde, tenzij er een bewindvoerder is aangesteld. De maatschappelijke assistent opent op naam van de begunstigde een budgetbeheerrekening of systeem I-rekening bij Belfius, waarop alle inkomsten van de begunstigde worden gestort. Deze rekening wordt gebruikt voor de betaling van de kosten voor het verblijf, de verzorging en de maatschappelijke dienstverlening.

Het OCMW komt enkel tussen na uitputting van de eigen inkomsten van de begunstigde en nadat alle personen die zich borg hebben gesteld voor de betaling van de opnamekosten in gebreke werden gesteld.

Zowel de bewindvoerder als de maatschappelijke assistent moeten voor alle uitgaven andere dan de wettelijke kosten, de kosten zoals bepaald in artikel 2 en de betaling van het zakgeld altijd vooraf goedkeuring vragen aan het OCMW.

De voorlopig bewindvoerder bezorgt zijn jaarlijks financieel verslag aan het OCMW.

 

Artikel 7.  Thuiswonende partner

Indien er een gezinspensioen beschikbaar is, wordt door het OCMW aan de pensioendienst een opsplitsing gevraagd.

Bij de opsplitsing van het pensioen of indien de begunstigde en zijn partner reeds apart een pensioen ontvangen, behoudt ieder zijn eigen inkomen.

Indien de pensioendienst niet ingaat op de vraag tot opsplitsing van het gezinspensioen, behoudt de thuiswonende partner het bedrag van het pensioen gelijk aan het bedrag van het leefloon (bedrag afhankelijk van de categorie), het saldo wordt gebruikt voor de betaling van de verblijfsfactuur.

De thuisblijvende partner mag een bedrag aan spaargeld behouden dat overeenkomt met de volledig vrijgestelde schijf aan roerende inkomsten zoals voorzien in de leefloonreglementering, op datum van inwerkingtreding van dit reglement bedraagt dit 6200 euro.

Indien de thuiswonende partner het vakantiegeld ontvangt, mag deze de helft van het bedrag behouden.

 

Artikel 8. Zakgeld-leefgeld

De begunstigde ontvangt van het OCMW een gewaarborgd zakgeld van 900 euro per jaar, dat bedoeld is om deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. Dit bedrag is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en wordt doorgaans in maandelijkse schijven uitbetaald, maar kan ook wekelijks worden uitbetaald op schriftelijk verzoek van de begunstigde of diens voorlopige bewindvoerder.

Het zakgeld is bedoeld voor strikt persoonlijke uitgaven, zoals vermeld in artikel 4, en behoort volledig toe aan de begunstigde. Het wordt niet aan familieleden uitbetaald, maar een familielid kan het beheer ervan op zich nemen, mits toestemming van de begunstigde. Het familielid bezorgt op vraag van het OCMW een overzicht van de besteding van het zakgeld.

Als noch de begunstigde, noch een door hem aangeduid familielid of voorlopig bewindvoerder het beheer van het zakgeld op zich kan nemen, wordt dit zakgeld beheerd door het woonzorgcentrum die dit onmiddellijk meedeelt aan het OCMW. Het woonzorgcentrum bezorgt maandelijks een afrekening van het zakgeld (zie artikel 15)

Daarnaast blijft het zakgeld ook tijdens ziekenhuisopnames beschikbaar voor de begunstigde. Bij overlijden wordt het overblijvende zakgeld beschouwd als een actief van de nalatenschap, waarop het OCMW de kosten voor maatschappelijke dienstverlening kan verhalen.

 

Artikel 9. Vakantiegeld

Jaarlijks ontvangt de begunstigde vakantiegeld, en dit bedrag wordt in zijn geheel als inkomsten beschouwd, tenzij er een thuiswonende partner is (zie artikel 7)

 

Artikel 10. Achterstallen en teruggave nutsvoorzieningen

Wanneer een begunstigde een achterstal ontvangt, ongeacht de aard of oorsprong, moet dit bedrag integraal worden gestort aan het OCMW of aan de bewindvoerder, zelfs als deze inkomsten dateren van vóór de opname of de aanvraag voor financiële tussenkomst.

Bij de maandelijkse kostenstaat moet het bewijs van de ontvangen achterstallen worden bijgevoegd. Het woonzorgcentrum is verantwoordelijk voor het informeren van het OCMW over deze ontvangen bedragen.

Dit geldt ook voor een teruggave ingevolge een afrekening van nutsvoorzieningen.

 

Artikel 11. Teruggave van de personenbelasting

Een teruggave van de personenbelasting wordt gestort aan het OCMW of aan de bewindvoerder. Bij de maandelijkse kostenstaat dient het aanslagbiljet gevoegd te worden.

 

Artikel 12. Erfenis

Als een begunstigde tijdens zijn verblijf in het woonzorgcentrum een erfenis ontvangt, is hij verplicht om het OCMW hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen. Dit geldt ook voor het woonzorgcentrum als zij op de hoogte worden gesteld van de erfenis.

 

Artikel 13. Teruggave hospitalisatieverzekering

Alle teruggaven van een hospitalisatieverzekering van een begunstigde dienen overgemaakt te worden aan het OCMW.

 

Artikel 14. Aanvraag tegemoetkomingen personen met een handicap

Afhankelijk van de financiële en gezondheidstoestand van de begunstigde kan de sociale dienst van het OCMW een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming aan personen met een handicap.

Als de begunstigde bij de aanvang van de opname niet in aanmerking komt voor deze tegemoetkoming, wordt dit jaarlijks herbekeken bij de berekening van de onderhoudsplicht en indien mogelijk alsnog aangevraagd.

 

AFDELING 3. FACTURATIE

 

Artikel 15. Kostenstaat

Het woonzorgcentrum factureert de kosten, inclusief het zakgeld, per maand en per begunstigde De kostenstaat moet ondertekend zijn en een overzicht bevatten van alle gedane uitgaven voor de begunstigde met de nodige bewijsstukken.

Deze kostenstaat wordt verstuurd naar het OCMW, behalve in geval van voorlopige bewindvoering. 

In dat geval bezorgt de voorlopig bewindvoerder maandelijks de kostenstaat van het woonzorgcentrum aan het OCMW. Bij de kostenstaat worden de bewijsstukken gevoegd van de inkomsten en uitgaven en een kopie van de rekeninguittreksels.  De tussenkomst van het OCMW wordt aan de bewindvoerder gestort, die verantwoordelijk is voor de betaling aan het woonzorgcentrum.

 

AFDELING 4. DAGPRIJS


Artikel 16. Voorwaarden m.b.t. de dagprijs

Het OCMW streeft naar een evenwicht tussen de woonwensen van de begunstigde en de kosten. Wanneer een aanvraag voor financiële tussenkomst in de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening wordt ingediend vóór of binnen 6 maanden na de opname, zal het OCMW alleen tussenkomen als de dagprijs van de gevraagde kamer in het woonzorgcentrum gelijk aan of lager is dan de gemiddelde dagprijs in Vlaams-Brabant.

Deze gemiddelde dagprijs wordt vastgesteld door het Agentschap Zorg en Gezondheid op 1 mei van het jaar vóór het werkingsjaar. Woonzorgcentra in de regio worden in het begin van elk werkingsjaar op de hoogte gebracht van de maximale dagprijzen die het OCMW zal toepassen.

Het woonzorgcentrum moet het OCMW vooraf informeren over de gehanteerde dagprijs, zoals goedgekeurd door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Deze mededeling moet ook een duidelijke toelichting bevatten over welke kosten wel en niet in de dagprijs zijn inbegrepen.

Dagprijsverhogingen door indexering kunnen onmiddellijk ingaan, maar moeten 30 dagen na de melding aan de begunstigde schriftelijk aan het OCMW worden meegedeeld. Voor prijsverhogingen die hoger zijn dan de index geldt dat deze pas in werking kunnen treden na goedkeuring door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, als de nieuwe prijs de begrensde dagprijs overschrijdt.

 

Artikel 17. Overplaatsing

Het woonzorgcentrum verbindt zich ertoe om de begunstigde waarvoor het OCMW een tussenkomst verleent, zo snel mogelijk intern te muteren naar de goedkoopste éénpersoonskamer.

Als een aanvraag voor een tussenkomst in de opname- of verblijfskosten meer dan 6 maanden na de opname wordt ingediend en de dagprijs hoger is dan de gemiddelde dagprijs in de regio, zal het OCMW een individuele beslissing nemen over mogelijke overplaatsing naar een ander woonzorgcentrum. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate van integratie, de kostprijs en de zorgbehoevendheid van de begunstigde.

Als een persoon met OCMW-steun wordt overgeplaatst naar een duurdere kamer, of in een ander woonzorgcentrum, moet er altijd vooraf een aanvraag worden ingediend bij het OCMW. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van de reden voor de overplaatsing en een ondertekende verklaring van de begunstigde of zijn vertegenwoordiger. Als de overplaatsing om medische redenen plaatsvindt, moet ook een medisch attest worden toegevoegd.

Deze aanvraag wordt dan voorgelegd aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Na goedkeuring kan de overplaatsing plaatsvinden.

 

AFDELING 5. TERUGVORDERING VAN DE KOSTEN

 

Artikel 18. Wettelijke hypotheek

Wanneer een begunstigde een aanvraag tot tussenkomst indient en nog een woning of andere eigendommen bezit, kan de financieel directeur van het OCMW een hypotheek leggen op alle voor hypotheek vatbare goederen. Dit dient als waarborg voor de terugbetaling van de tussenkomsten die het OCMW heeft gedaan.

Deze beslissing kan worden genomen door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD) zonder dat daarvoor toestemming van de begunstigde nodig is. De kosten die gepaard gaan met het leggen van de hypotheek zijn voor rekening van het OCMW.

 

Artikel 19. Onderhoudsplicht 

De tussenkomsten in de verblijfskosten van het woonzorgcentrum, worden in principe teruggevorderd bij de onderhoudsplichtigen van de begunstigde. Dit is geregeld in artikel 98, §2 van de OCMW-wet

 

Wie is onderhoudsplichtig?

De personen die verplicht moeten worden aangesproken :

  • de echtgeno(o)t(e) van de begunstigde
  • de (adoptie)kinderen van de begunstigde en hun echtgeno(o)t(e)

 

De personen die facultatief aangesproken kunnen worden:

  • Kleinkinderen
  • Stiefkinderen 
 

Hoeveel bedraagt de onderhoudsplicht?

De onderhoudsplicht wordt beperkt door 3 factoren:

  • reële kostprijs: De terugvordering is beperkt tot het bedrag waarvoor het OCMW tussenkomt in de kosten van verblijf in het woonzorgcentrum.
  • kindsdeel: Het bedrag dat wordt teruggevorderd, wordt gedeeld door het aantal kinderen (descendenten eerste graad). In principe wordt nooit meer dan het kindsdeel teruggevorderd.

De formule is:     Tussenkomst OCMW

                        aantal descendenten eerste graad

 

In uitzonderlijke situaties kan het OCMW, op basis van goede motivatie, meer terugvorderen dan het kindsdeel, bijvoorbeeld bij duidelijke welstand van de onderhoudsplichtige.

  • terugvorderingsschaal: Het OCMW volgt een vastgestelde schaal voor tussenkomsten en kan niet onder een bepaalde minimumdrempel terugvorderen. De berekening is gebaseerd op het netto (gezamenlijk) belastbaar inkomen van het jaar voorafgaand aan de beslissing van het OCMW.

Uitzondering bij vrijwillige verarming: als het vermogen van de begunstigde in de vijf jaar voorafgaand aan de financiële tussenkomst zonder aanvaardbare redenen aanzienlijk is verminderd, kan het OCMW de kosten terugvorderen van onderhoudsplichtigen, zelfs als hun inkomen onder de minimumdrempel valt.

Billijkheidsredenen: Het OCMW kan omwille van billijkheidsredenen individuele uitzonderingen op de onderhoudsplicht toestaan. Dit wordt per geval beslist en gemotiveerd op basis van een grondig sociaal en financieel onderzoek. Het is aan de onderhoudsplichtige om het OCMW schriftelijk op de hoogte te brengen van deze billijkheidsredenen.

 

AFDELING 6. EINDE TUSSENKOMST

 

Artikel 20.

De tussenkomst van het OCMW wordt beëindigd door:

  • einde van de opname;
  • overlijden van de begunstigde;
  • opzegging door het OCMW

Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst kan beslissen om de tussenkomst eerder te beëindigen, bijvoorbeeld wanneer de begunstigde gelden ontvangen heeft uit de verkoop van onroerende goederen of als er nieuwe elementen aan het licht komen.  Een nieuwe aanvraag kan ingediend worden als de oorspronkelijke begunstigde niet meer over voldoende financiële middelen beschikt.

De opzegging door het OCMW aan het woonzorgcentrum gebeurt per aangetekende brief. Uiterlijk 30 dagen na verzending van dit schrijven is het OCMW jegens het woonzorgcentrum ontheven van zijn verplichtingen.

PRIVACY

Met het indienen van een hulpvraag gaat de gebruiker akkoord met de privacyverklaring.

De persoonsgegevens die de gebruiker verstrekt worden verwerkt met de nodige zorg en conform de bepalingen van de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming van 25 mei 2016 (zie privacyverklaring van het OCMW op de website)

 

 

Artikel 2:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.

 

Artikel 3:

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn tot goedkeuring van het reglement tussenkomst rustoordfactuur van 24 januari 2018 wordt met ingang van 1 januari 2025 opgeheven.